Onze laatste week in het ziekenhuis brachten we grotendeels door op het verloskwartier. Dat het er hier helemaal anders aan toe gaat dan in België, spreekt weer eens voor zich. Het begint al bij het aankomen; de vrouwen moeten eerst zelf hun bed opmaken en hebben hun eigen materiaal mee (watten en steriele handschoenen). Hoewel er bevallingskamers beschikbaar zijn, werpen de vrouwen hun baby er gewoon uit in een gezamenlijke zaal. Gordijnen tussen de bedden zijn er niet, dus van privacy kan niet gesproken worden. De vroedvrouwen helpen pas gedurende de laatste seconden dus je kan best wel zeggen dat de vrouwen hier zo goed als op hun eentje de bevalling doen. De eerste bevalling die we zagen, was hier het perfecte voorbeeld van. De baby floepte, na een tijdje weeën, er op nog geen twee seconden uit, zonder enige hulp van gynaecoloog of vroedvrouw. Gewoon nog even de navelstreng laten doorknippen, de placenta eruit trekken en wat watten tussen de benen en de vrouw kon stappen naar de postnatale afdeling. We zagen hierna nog iets gewonere bevallingen, voorafgegaan door weeën en de bijhorende kreten. Epidurale verdoving kennen ze hier niet dus het gekreun en geroep zijn best begrijpelijk. Het aandeel van de vroedvrouwen hier is niet zo groot en het zag er ook niet naar uit dat ze ons het werk zouden laten overnemen, dus besloten we voor onze laatste dagen in het ziekenhuis terug naar de spoedafdeling te gaan.
Het was deze week ook de beurt aan onze Nederlandse huisgenoot, Kim, om naar Engaruka village te gaan en met een gedeelte van het donatiegeld hebben we heel wat medicatie kunnen kopen om mee te geven. Ze kunnen het daar zeer goed gebruiken en de art was ons dan ook zeer dankbaar. Wij zijn op onze beurt dan ook degene die geld geschonken hebben hier dankbaar voor.
Het was deze week ook de beurt aan onze Nederlandse huisgenoot, Kim, om naar Engaruka village te gaan en met een gedeelte van het donatiegeld hebben we heel wat medicatie kunnen kopen om mee te geven. Ze kunnen het daar zeer goed gebruiken en de art was ons dan ook zeer dankbaar. Wij zijn op onze beurt dan ook degene die geld geschonken hebben hier dankbaar voor.
Na acht weken was het zo ver en moesten we afscheid nemen van het ziekenhuis en het werken in het buitenland op zich. Onze laatste week, week negen, zouden we immers doorbrengen op Zanzibar. Een paradijselijk eiland met witte stranden en appelblauwzeegroene zeeën. Nog even genieten van de Afrikaanse zon en toffe activiteiten voor we terug naar België moesten. Zo zijn we gaan zwemmen met dolfijnen, snorkelen, Jozani Park (aapjes!) en Prison Island bezocht en hebben we een uitgeregende toer gedaan in Stown Town. Genieten, genieten en nog eens genieten.
Helaas, time flies when having fun, negen weken Tanzania zaten erop. Zaterdag 2 mei was het tijd om terug naar huis te gaan of dat was toch het oorspronkelijke plan. Ons buitenlands avontuur werd met een dagje verlengd doordat onze vlucht geannuleerd was. Op kosten van de vliegtuigmaatschappij konden we zo nog even genieten van Nairobi en het Hilton hotel om dan op 3 mei terug in Schiphol aan te komen, daar waar onze buitenlandse stage negen weken eerder begon. Het was voor ons alle drie een ongelofelijk unieke ervaring die we nooit meer zullen vergeten. We hebben heel wat gezien, meegemaakt en ervaren; we konden genieten van de prachtige natuur van Tanzania en aan de andere kant getuige zijn van de soms wel schrijnende omstandigheden in het ziekenhuis. Zowel de positieve als negatieve aspecten zullen ons eeuwig bijblijven en zullen toch wel zorgen voor een andere kijk op de wereld.
Dan rest ons alleen nog maar jullie te bedanken voor het volgen van onze verhalen en voor de steun die we van heel wat mensen kregen: bedankt, en misschien tot een volgende blog ;-)
Cedric, Mariska en Talisa